Egodocument Reynen, J.M.T.

Op zondag 8 oktober 1944 wordt in Helden 's morgens bij het uitgaan van de kerk een razzia gehouden. De mannen moeten naar Belfeld lopen, gaan vandaar per trein naar een kamp in Wuppertal en na een halve dag door naar een dergelijk kamp in Lehrte. De auteur heeft inmiddels opgegeven dat hij bij boeren wenst te werken; na in Lehrte geregistreerd, gekeurd, gebaad, ontluisd te zijn wordt hij ingedeeld bij "bosarbeiders" in de Harz. De groep, grotendeels katholieke Limburgers uit dezelfde streek als de auteur, vertrekt naar Viersen, wordt ondergebracht in een school en gaat nu dagelijks in de omgeving werken. Dit werk bestaat voornamelijk uit het maken van loopgraven en tankvallen, op verschillende plaatsen in de omstreken van Viersen. Ook moeten de arbeiders sneeuw scheppen en na bombardementen puin ruimen. S.A. mannen schijnen de leiding van het werk te hebben; later worden zij vervangen door burgers. Het werk, de rust 's nachts en "huishoudelijke" karweitjes worden zeer sterk belemmerd door beschietingen en bombardementen. Het front is vrij dichtbij. De sfeer onder de mannen lijkt goed. Godsdienstplichten worden nauwgezet nagekomen - De auteur is een van hen, die hier in sterke mate voor ijveren en organiserend optreden. Als tijdverdrijf wordt er verder veel gekaart. Wanneer eind februari de school die tot verblijfplaats dient, bij een bombardement verwoest wordt, moet de groep vertrekken, richting Hannover. De auteur, die zich ziek meldt omdat hij ziek is, weet achter te blijven in het kosthuis van een van zijn vrienden die particulier werk scheen gevonden te hebben. 1 maart wordt Viersen zonder slag of stoot door de Amerikanen bezet en twee dagen later gaat R. met enige kameraden op eigen gelegenheid op pad en bereikt, gedeeltelijk te voet, nog dezelfde dag Helden, ook reeds bevrijd