Het werk in de landelijke organisatie tijdens de bezettingstijd
De jonge auteur werkt bij landbouwer Zwiep in Lochem. Zijn ouders wonen in Ruurlo. Hij helpt met het onderdak brengen van onderduikers en joden, vooral op boerderijen in de omgeving. Met een gereformeerde dominee in Barchem heeft hij contact. Knokploegen geeft hij inlichtingen voor hun overvallen op distributiekantoren. De Landwacht uit Lochem brengt nachtelijke bezoeken aan boerderijen om persoonsbewijzen te controleren. Na de septemberdagen van 1944, na Dolle Dinsdag, dringt de oorlog volgens hem pas goed in de Achterhoek door. Oktober 1944 moet er gegraven worden, waar hij onderuit probeert te komen door te zeggen dat hij op de boerderij moet werken. Een ondergedoken gemeenteambtenaar haalt zijn persoonskaart uit het bevolkingsregister en zet die pas na de oorlog weer terug. Zijn adres kan nu niet meer opgezocht worden. De Duitsers dreigen boerderijen in brand te steken om werkweigeraars te pakken te krijgen. Hij doet uitgebreid verslag van de avontuurlijke nacht van 8 oktober 1944. Hij helpt dan met het opvangen van door Engelsen gedropte wapens. Deze worden verstopt in een loopgraaf, de volgende dag opgegraven en naar verschillende adressen vervoerd. Met een vriend koopt hij bij boerderijen of slagerijen vlees tegen gekregen bonnen. Dit vlees gaat naar onderduikers. Eén keer weet hij bij aanhouding door een Duitser te ontsnappen. Hij betreurt dat één van hun vrienden is gesneuveld. Een ander heeft per ongeluk een schot door zijn voet gekregen. Na de oorlog verricht hij werk voor de CID (Centrale Inlichtingen Dienst).
- Gerrit HendrikDijkman
- Oorlogsdagboeken
- Geheugen van Nederland
- Dagboek
- EVDO01:NIOD08_244-1577
- dagboeken
- oorlogsdagboeken
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer
