Oorlogsdagboek
Bij het uitbreken van de oorlog studeert de auteur medicijnen in Leiden. Als ze dan op de fiets haar ouders in haar geboortestad Dordrecht bezoekt, wordt daar hevig gevochten. Allerlei tegengestelde verhalen doen de ronde. Ze geeft commentaar op bijgeplakte krantenberichten. Ze haat de Duitse overheersing en is trots op het Nederlandse koningshuis. Over de politieke toestand en de oorlogvoering wordt gemeld. Ter sprake komen het ontslag van Joden in openbare beroepen, de bombardementen in het buitenland, de strijd in Indië en de hulp van de Russen en Amerikanen. In Nederland wordt de opbouwdienst omgezet in de arbeidsdienst en universiteiten moeten sluiten. Ze vertelt dat in februari 1942 onder de studenten in Leiden een razzia wordt gehouden. Eind maart 1943 wordt de arbeidstijd naar 54 uur per week verhoogd. Oud-militairen moeten zich melden voor krijgsgevangenschap. Eind juni 1943 worden ook meisjesstudenten opgeroepen voor de arbeidsinzet, maar pas bij de derde oproep komt ze tevoorschijn uit haar onderduik adres. Ze kan een doktersattest laten zien dat ze voor haar zieke ouders moet zorgen en ze wordt tot haar vreugde tewerkgesteld als doktersassistente. Na de invasie op Sicilië groeit de hoop op bevrijding. Men leeft op bonnen. Thuis (ze woont nu in Bunnik) is een inspectie van de Felgendarmerie en ze moet het inleveringsbewijs voor de radio laten zien. Gelukkig hebben ze een tweede radio ingeleverd. Ze luisteren naar de eerste. De rantsoenen zijn te klein, er zijn geen aardappels en de mensen hebben honger. Door Duitsers doen huiszoekingen en er worden revolvers gevonden. Ze schrijft over de septemberdagen 1944 en de periode daarop. Bunnik wordt door de geallieerden gebombardeerd, waarbij slachtoffers vallen. In Utrecht worden kort daarna razzia's gehouden.Kleding moet ingeleverd worden en in Utrecht is geen gas meer, maar steeds meer steden in Zuid-Nederland worden bevrijd. Het gebrek aan eten wordt steeds groter, maar men mag de IJssel niet meer over om voedsel te halen. Mannen worden opgepakt en gefusilleerd. Als doktersassistente komt ze dagelijks in de praktijk uitgeputte mensen tegen. Het wordt lente en Oost-Nederland wordt bevrijd. De geallieerden werpen voedselpaketten uit. In Bunnik moeten de mannen zich melden voor spitwerk. Op 7 mei wordt Bunnik bevrijd en ze ziet tot haar woede een "moffenmeid" met een Tommy wandelen. Het dagboek gaat door tot de Japanse overgave, augustus 1945. Ze vertelt ze over de politieke gebeurtenissen in het buitenland en in Nederland. Over het tot stand komen van de nieuwe regering, maar ook over de tijdens de oorlog geleden honger en massamoorden.
- Geertje M.F.Roubos
- Oorlogsdagboeken
- Geheugen van Nederland
- Dagboek
- EVDO01:MMNIOD01-244_1499-1
- dagboeken
- oorlogsdagboeken
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer