Wij gebruiken cookies
Wij plaatsen functionele cookies om deze website naar behoren te laten functioneren en analytische cookies om het gebruik van de website te kunnen meten. Meer informatie vind je in onze cookie- en privacyverklaring.
In 1733 werd een gebied onder Zwammerdam en Reeuwijk te weten Voshol, Wonne, een klein gedeelte van De Broekvelden en het oostelijk deel van Tempel geschikt geacht om te gaan vervenen. Het betrof het gebied tussen de Scheisloot (ten noorden), een gedeelte van De Broekvelden (ten oosten), het oostelijk deel van de Kerkweg (ten zuiden) en de Vosholkade (ten westen). De aanstaande veenderij werd bestuurd door de schout van Zwammerdam en de schout van Reeuwijk, bijgestaan door twee poldermeesters. Op 17 april 1734 verleenden dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland vergunning tot het insteken, natvenen, bedijken en droogmaken van het gebied van 297 morgen en 81 roeden. In het reglement werd geregeld dat de bedijking door de grondeigenaars binnen de tijd van 20 jaar moest zijn voltooid. De tijd van natvening werd vastgesteld op 50 jaar, waarna de bedijkte landen zouden worden drooggemaakt. Daarnaast was er reeds op 1 februari 1734 met het stadsbestuur van Gouda en het polderbestuur van Reeuwijk overeengekomen dat er rondom de bedijking een ringsloot zou worden gegraven om de scheepvaart tussen Gouda en Bodegraven te waarborgen. Met de polder Reeuwijk werd overeengekomen dat de veenderij, bij en na haar droogmaking, op de genoemde polder mocht uitmalen. Alvorens met uitmalen te beginnen zou de veenderij een startbedrag van fl 4250,- aan de polder Reeuwijk moeten betalen en daarna in de omslag moeten contribueren. Het verveningsgebied kreeg de naam: Gecombineerde Veenderij van Zwammerdam en Reeuwijk. De termijnen uit het octrooi voor het leggen van een ringdijk en het natvenen werden, doordat de lasten de baten overschreden, vele malen verlengd. In 1818 was de ringdijk al op de vereiste hoogte en breedte. Voor elk blok: Voshol, de Wonne, de Broekvelden en de Tempel was een opening in de ringdijk opengelaten om in de tijd van natvening al hetgeen voor de vervening nodig was te kunnen in- en uitvoeren. In 1861 verzocht een aantal ingelanden aan Rijnland om met droogmaking te mogen beginnen. Dijkgraaf en hoogheemraden gaven te kennen dat die vervroegde droogmaking alleen zou worden toegestaan als alle ingelanden van de veenderij hun toestemming gaven en als alle bijzondere belangen zowel betreffende de uitmaling op polder Reeuwijk als betreffende de bedijking, verkaveling en de aanvulling op het tekort op het droogmakingsfonds geregeld zouden zijn. Het plan moest worden opgegeven, omdat niet alle ingelanden de vervroegde droogmaking wenselijk achtten. Het duurde daarna tot 1872 voordat een nieuw plan bij Rijnland kon worden ingediend, dat in 1874 door D&H werd goedgekeurd. In dit plan werd o.a. de verkaveling, de indeling van de polder naar de bestaande veenderijkaart en de verdeling van eigendommen geregeld. In 1875 verkreeg de polder van G.S. van Zuid-Holland vergunning voor het stichten van een stoomgemaal en kon met de dijksluiting en uitmaling worden begonnen. Toen de droogmaking was voltooid, verlangden de ingelanden van de polder een zelfstandig bestaan en afscheiding van polder Reeuwijk. In 1883 kreeg de polder een bijzonder reglement. Met vergunning van Rijnland werd een gedeelte van de eeuwenoude en vervallen watering Alphens in de polder gebracht. De polder bleef steeds uit vier blokken bestaan: Voshol, de Wonne, Broekvelden (drooggemaakte deel) en de Tempel. Per 1 januari 1979 werd de polder bestuurlijk opgenomen in het waterschap De Gouwelanden.
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer
Wij plaatsen functionele cookies om deze website naar behoren te laten functioneren en analytische cookies om het gebruik van de website te kunnen meten. Meer informatie vind je in onze cookie- en privacyverklaring.